Ik ben mijn wachtwoord vergeten

Dossier:

Kennisbank arbeid

Kennisbank Arbeid

In dit dossier

Dossierbeheerder

Werkgeverslijn

Modernisering Ziektewet

Op 1 januari 2013 is de wet BeZaVa in werking getreden. De overheid wil met deze wet een beperking in de uitkeringslasten voor flexwerkers bereiken door de werkgever meer actief bij de re-integratie van de flexwerkers te betrekken en hem financieel raken voor zijn instroom.
 
In de afgelopen jaren is er al veel gewijzigd in de ziektewet voor vaste medewerkers. Er is nu een wijziging gaande die alleen het flexibel personeel betreft. Een vaste medewerker heeft bij ziekte recht op doorbetaling van loon door de werkgever. Met de nieuwe Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters (BeZaVa) worden maatregelen getroffen om het langdurig ziekteverzuim van uitzendkrachten en mensen met een tijdelijk dienstverband (vangnetters) te beperken. Een maatregel vanuit de overheid om het tekort in de Begroting voor de komende jaren terug te dringen. Deze nieuwe wet wordt in de volksmond ‘wet modernisering ziektewet’ genoemd.
 
Met de modernisering van de ziektewet wordt de verantwoordelijkheid voor deze groep werknemers ondergebracht bij de werkgever waar hij/zij als laatste gewerkt heeft en ziek uit dienst is gegaan. Vanaf 1 januari 2015 wordt de werkgever individueel belast voor werknemers die met een tijdelijk dienstverband uit dienst zijn gegaan sinds 1 januari 2013. UWV kijkt voor de premievaststelling per 1-1-2015 namelijk naar de instroom van twee jaar eerder.
 
Wat zijn de veranderingen?
Voor de financiering van de ziektewet betaalt de werkgever een bijdrage aan het sectorfonds, de sectorpremie. In deze sectorpremie zit een component voor de Ziektewet. De hoogte staat per sector (UWV) vast en staat dus los van de instroomcijfers per bedrijf. Met het ingaan van de wet Modernisering Ziektewet krijgt de werkgever  te maken met een gedifferentieerde premie voor de Ziektewet. Hoe hoger de instroom van flex-werknemers in de Ziektewet, hoe hoger de gedifferentieerde premie voor de betreffende werkgever. Elke werkgever is dus gebaat bij een goed en snel herstel van (flex)werknemers die ziek uit dienst zijn gegaan.
 
De nieuwe wet gaat in het bijzonder om werknemers met een flexibel dienstverband van wie de arbeidsovereenkomst eindigt tijdens ziekte, zoals:

  • werknemers met een tijdelijk dienstverband dat afliep tijdens de ziekteperiode
  • oproepkrachten en krachten met een nul-urencontract
  • uitzendkrachten met uitzendbeding
  • werknemers die binnen vier weken na einde dienstverband ziek worden
  • werknemers die ziek zijn op het moment waarop hun vaste dienstverband wordt beëindigd
  • personen met een fictieve dienstbetrekking zoals leerlingen/stagiair(e)s[1].

 
Er is hierbij ook sprake van nawerking: wordt de onverzekerde ex-werknemer binnen 4 weken na afloop van het contract ziek, dan wordt dat ziektegeval aan de werkgever toegerekend.
 
Bij uitzendkrachten is het uitzendbureau juridisch werkgever en niet de agrarische ondernemer als inlener. Wanneer u gebruik maakt van payroll ligt dit anders. Het begrip payroll kent vele vormen, variërend tot het uitbesteden van enkel de administratieve taken, zoals loonadministratie tot alle juridische taken, waaronder ook de afdracht van de sociale premies. Bij dit laatste wordt de payroll-organisatie juridisch werkgever en daarmee verantwoordelijk voor de zieke werknemer. Welke gevolgen de Modernisering Ziektewet voor de tarieven van de uitzendbureaus gaan hebben is nog niet bekend. Maar dat dit gevolgen zal hebben lijkt geen twijfel.
 
Verschillende premies
De premies zijn gewijzigd in 2014. Er zijn nu drie afzonderlijk gedifferentieerde premies voor de werkgever, waarvan er twee nieuw zijn:

  • ZW-flex – deze premie is afhankelijk van de aan de werkgever toegerekende instroom vangnetters in de Ziektewet,
  • WGA-flex – deze premie is afhankelijk van de aan de werkgever toegerekende instroom vangnetters vanuit de Ziektewet in de WGA,
  • en een premie WGA 'vast' - dit is de premie zoals de werkgever die nu betaalt. De WGA-uitkeringen van (ex)werknemers worden maximaal voor 10 jaar aan de werkgever toegerekend.

Vanaf 2017 worden beide WGA premies samengevoegd.
 
De hoogte van de premie
Voor de indeling voor 2016 geldt een gemiddelde loonsom per medewerker van € 31.900,= (bezien over 2014). Dit leidt tot het volgende overzicht:

  • Kleine werkgever: het premieplichtig loon in 2014 is kleiner dan of gelijk was aan € 319.000 .
  • Middelgrote werkgever: de premieplichtige loonsom 2014 ligt tussen € 319.000 en € 3.190.000.
  • Grote werkgever: de premieplichtige loonsom 2014 ligt boven € 3.190.000. 

Kleine werkgevers betalen in 2016 de drie premies op sectorniveau. Voor middelgrote werkgevers geldt er in 2016 met betrekking tot de vaststelling van de premies een gewogen gemiddelde van de sectorpremie en de eigen individuele premie (gebaseerd op de eigen instroom). Voor grote werkgevers worden de premies individueel vastgesteld op basis van hun eigen instroom.
 
Wilt u meer informatie over de premieberekening? Dit kunt u vinden in de brochure die het UWV hierover heeft uitgegeven.
 
Welke werknemers betreft het?
Voor de vaststelling van de hoogte van de premie kijkt men naar de afgelopen 2 jaar. Het gaat om flex-werknemers van wie op of na 1-1-2013 het dienstverband is geëindigd en die op dat tijdstip ziek waren. Verder gaat het om flex-werknemers die op of na 1-1-2010 ziek waren en die op of na 1-1-2013 in de WGA terecht zijn gekomen. Flex-werknemers die ziek zijn als gevolg van zwangerschap of orgaandonatie tellen niet mee. Ook werknemers die u in dienst heeft genomen met een zogenaamde no risk polis hoeft u niet mee te tellen. Een no risk polis wordt verschaft door het UWV wanneer u een werknemer uit bijvoorbeeld de WAO, WIA of Wajong in dienst neemt.
 
UWV stuurt een brief aan de werkgevers waarin wordt vermeld welke vangnetters in 2012 voor het eerst een WGA-uitkering of Ziektewetuitkering hebben ontvangen. Deze brief is de basis voor de Belastingdienst voor de vaststelling van de premie. Het is van groot belang om die snel en goed te controleren. De reactietijd is beperkt en de ervaring leert dat UWV-overzichten niet altijd foutloos zijn. Vooral bij mensen met meerdere werkgevers in een jaar, maar ook bij fusies en bedrijfsovernames, komt het nogal eens voor dat UWV een werknemer aan de verkeerde werkgever koppelt. Het opvragen van de beschikkingen kan binnen vier weken na ontvangst van de brief van UWV. Als de gegevens niet kloppen, kan er bezwaar aangetekend worden. Zijn er in 2013 geen Ziektewet- en WGA-uitkeringen toegekend aan (ex)werknemers? Dan stuurt UWV geen brief.
 
De Belastingdienst stuurt ieder najaar een brief aan werkgevers over de hoogte van de premie voor het aankomende jaar, waarin met ingang van dit jaar afhankelijk van de grootte van het bedrijf een sectorpremie, gedifferentieerde premie of een combinatie hiervan is opgenomen.
 
Eigen risicodragerschap?
Eigenrisicodragers voor de ZW en WGA dragen geen gedifferentieerde premie af en zijn zelf verantwoordelijk voor de kosten en begeleiding van zieke medewerkers. Deze werkgevers voeren zelf de regie over de begeleiding en re-integratie van voormalig medewerkers.
 
Of eigenrisicodragerschap interessant is, is afhankelijk van veel verschillende factoren. Denk aan het totale premieloon van medewerkers die in het verleden zijn ingestroomd in WAO en WGA en het werkgeversrisicopercentage, staartlasten etc.. Het kan zinvol zijn om met een goede adviseur op het gebied van inkomensverzekeringen de mogelijkheden van eigen risicodragerschap te bespreken.
 
Garantiestelling WGA ERD
Vanaf 2017 worden WGA vast en WGA flex samengevoegd. Eigenrisicodragers die vanaf 2017 eigenrisicodrager willen blijven, worden eigenrisicodrager voor WGA vast én flex. Willen zij per 1 januari 2017 eigenrisicodrager blijven dan moeten zij vóór 1 oktober 2016 een aanvullende garantieverklaring aan de Belastingdienst afgeven. Uit deze verklaring zal moeten blijken dat de garantsteller (veelal een verzekeraar) ook garant staat voor het risico van WGA flex.
 
Samengevat
Uiteindelijk gaan de tarieven voor het financieren van de Ziektewet en de WIA omhoog en betaalt elke werkgever de eigen, of ‘sector-eigen’ schade. Als werkgever krijgt u dus een nog groter belang bij verzuimbeheersing. Dat begint bij een zorgvuldige administratie. U zult nog beter uw Ziektewet- en WIA-administratie moeten bijhouden, ook van zieke-uit-dienstreders.
 
Controleer ook goed de handelingen van UWV: hier worden regelmatig fouten gemaakt. Maar minstens zo belangrijk: kijk kritisch naar de houding in uw organisatie ten opzichte van verzuim. Geldt het principe ‘ziek is ziek’? Of kijkt u vooral naar wat een medewerker nog wél kan doen?  Stigas de preventie dienst van onze sector kan u hierbij ook helpen.
 
Ook is het raadzaam om zelf of met de hulp van een derde partij te proberen de betreffende medewerker(s) sneller aan het werk te helpen. U bent niet verantwoordelijk voor het herstel van uw ex-medewerkers, maar u bent er wel bij gebaat.
 
Verder lezen voor betrouwbaar advies: Sazas Stigas, UWV

[1] Let op, stagiaires en vrijwilligers die tegen de vastgestelde fiscale onkostenvergoeding werkzaam zijn vallen hier buiten. Een stagevergoeding mag geen loon zijn. Alle andere dienstbetrekkingen zijn fiscaal een dienstbetrekking. 

 

Is deze informatie waardevol voor u? - Deze functie is 'anoniem' en enkel gericht naar de dossier beheerder!