De honingbij (Apis mellifera)
De honingbij is de meest bekende bijensoort en leeft anders dan de meeste andere bijen in grote, complexe kolonies. Een bijenvolk kan in de zomer uit tienduizenden exemplaren bestaan en overwintert als gesloten gemeenschap; de bijen slaan nectar op als honing om de schaarse winterperiode te overleven. Honingbijen zijn zowel ecologisch belangrijk als economisch relevant: imkers houden ze voor bestuiving en voor producten zoals honing en bijenwas. In tegenstelling tot wilde solitaire bijen zijn er in Nederland praktisch geen wilde kolonies honingbijen meer; de meeste honingbijen leven bij imkers in kasten.
Imkers spelen een cruciale rol in het behoud van honingbijen: zij monitoren de gezondheid van volken, bestrijden ziekten (zoals varroamijt waar dat nodig is) en helpen bij de voortplanting van koninginnen. Daarnaast organiseren imkers educatie en zijn ze vaak de eersten die zwermen opvangen en herplaatsen.
Solitaire bijen: een verborgen rijk
Solitaire bijen vormen de grootste groep binnen de Nederlandse bijenfauna. Zoals de naam al zegt leven deze soorten solitair: elke vrouwelijke bij maakt haar eigen nest en zorgt voor haar nakomelingen zonder hulp van een kolonie. Er bestaan honderden soorten met uiteenlopende nestgewoonten, lichaamsgrootten en voedselvoorkeuren.
Een aantal belangrijke subcategorieën binnen de solitaire bijen:
- Graafbijen (grondeerders): deze soorten graven gangen in de grond waarin ze afzonderlijke nestcellen maken. Vaak zie je in warme, zonnige stukjes grond kleine hoopjes zand rond de invliegen—een teken dat er een graafbij actief is.
- Metselbijen (bijv. Osmia-achtigen): sommige solitaire bijen gebruiken modder of klei om hun nestcellen te bouwen, vaak in bestaande holtes zoals in hout of in muurkieren. Een bekende vertegenwoordiger is de rosse metselbij (Osmia bicornis).
- Hout- en muurbezetters: veel soorten leggen hun eitjes in holle stengels, oude kevergangen in dood hout of bestaande buisjes; deze zijn gebaat bij natuurlijke structuren of bijenhotels als vervanging.
- Kooikers en bladknippers: specialisten zoals de bladknipperbij knippen rondjes uit bladeren om hun nestcellen mee te bekleden.
Helaas staan veel solitaire bijen onder druk: habitatverlies, intensieve landbouw, versnippering van geschikte voortplantingsplekken en het verdwijnen van bloemrijke randzones maken dat veel soorten zeldzaam zijn of op de rode lijst voorkomen. Een groot deel van de soorten heeft specifieke plantensoorten nodig voor voedsel of specifieke nestomstandigheden — dat maakt ze kwetsbaar, maar ook bijzonder fascinerend om te bestuderen.
Hommels (Bombus-soorten)
Hommels zijn herkenbaar door hun dikke, behaarde lichaam en vaak ‘donkere’ en felgekleurde banden. Die dikkere beharing maakt het mogelijk om bij lagere temperaturen te vliegen: hommels kunnen zichzelf beter warm houden en zijn daarom vroeg in het seizoen actief. In Nederland komen ongeveer twintig hommelsoorten voor, waarvan een beperkt aantal algemeen is terwijl andere zeldzamer zijn. Hommels leven in kleine zomercoloniën met een enkele koningin die overwintert; na de zomer sterven de werksters en mannetjes uit.
Hommels zijn uitstekende bestuivers, en sommige landbouwgewassen (zoals tomaten in kassen) zijn zelfs afhankelijk van de specifieke trillingstechniek die hommels gebruiken (buzz-pollination, ofwel buzz-bestuiving is
een gespecialiseerde bestuivingsmethode waarbij insecten, voornamelijk hommels, hun lichaam snel met een bepaalde frequentie laten trillen om stuifmeel uit de helmknoppen van een bloem vrij te maken). Dit maakt ze onmisbaar voor bepaalde voedselgewassen.
Andere, minder bekende groepen en bijzondere levenswijzen
Naast de drie hoofdcategorieën komen er nog tal van interessante levenswijzen voor:
- Kuckucksbijen (broedparasieten): deze bijen leggen hun eitjes in de nesten van andere bijensoorten, vergelijkbaar met de naamgever uit de vogelwereld. De larven van de kuckucksbijen profiteren zo van de zorg en voorraad van de gastbij.
- Zweetbijen (Halictidae): vaak kleine, groen- of metaalachtig glanzende bijen die soms in losse kolonies leven; ze bezoeken veel verschillende bloemen.
- Carpenter bees (houtbijen): sommige soorten boren in hout om nestgangen te maken; in stedelijke omgevingen kunnen ze in balken en houten structuren voorkomen.
- Bladknipperbijen: deze insecten knippen precies gevormde stukjes blad om hun nestgangen mee te bekleden—een opvallend voorbeeld van ongewone nestbouw bij bijen.
Herkennen en observeren: waar let je op?
Het herkennen van bijen vraagt aandacht voor meerdere kenmerken: grootte, kleurpatronen, behaardheid, de aanwezigheid van een angel (honingbijen en hommels hebben een duidelijke angel; bij veel solitaire bijen is de angel onschadelijk), vlieggedrag en de voorkeur voor bepaalde bloemen. Let ook op waar een bij naartoe vliegt: graafbijen duiken vaak de grond in, terwijl bijen die stengels en holten gebruiken er soms in verdwijnen. Bijenhotels en zandige plekjes kunnen goede observatiepunten zijn in tuinen en natuurgebieden.
Wat kun je doen om bijen te helpen?
Er zijn veel eenvoudige en effectieve manieren om bijen te ondersteunen:
- Plant bloemrijke borders met planten die nectar en stuifmeel geven over een lang seizoen (voor- tot nazomer) — vroegbloeiende soorten zijn belangrijk voor koninginnen die na de winter op zoek zijn naar voedsel.
- Laat delen van je tuin wat ruiger met bloemrijk gras, braakliggende stroken en stapels dood hout; dat biedt nest- en overwinteringsplaatsen.
- Vermijd of beperk gewasbescherming met insecticiden, zeker systemische middelen die nectar en stuifmeel kunnen verontreinigen.
- Creëer nestplekken door zandige, zonnige plekjes te laten of natuurlijke holtes te behouden; bijenhotels kunnen helpen, maar alleen als ze goed worden onderhouden en op de juiste manier gevuld zijn.
- Ondersteun lokale initiatieven en educatieprojecten die gericht zijn op bestuivers en biodiversiteit.
Een imker aan het woord
“Als imker kijk ik dagelijks met respect naar het leven in en om mijn bijenkasten, maar ik ben ook gefascineerd door de wereld van de wilde bijen. Terwijl honingbijen in grote volken leven en hun honing bewaren voor de winter, zie je bij solitaire bijen vaak zulke ingenieuze bouwoplossingen: de metselbij die modder gebruikt, of de graafbij die precies de juiste grondsoort zoekt. Hommels zijn voor mij de ‘doorzetters’ – ze vliegen bij lagere temperaturen en doen soms het werk dat andere bijen nog niet kunnen. Mijn advies aan iedereen: observeer, maak plek voor bloemen en laat wat ongeriefte hoekjes in je tuin bestaan. Zelfs een klein zandbankje kan tientallen graafbijen generaties opleveren. En als imker wil ik benadrukken dat we bij zowel honingbijen als wilde bijen altijd kijken naar gezondheid en verbondenheid met het landschap; als je ruimte geeft aan biodiversiteit, krijg je er zoveel moois voor terug.”
Bijenonderzoek en citizen science
Omdat veel bijensoorten specialistisch en daardoor kwetsbaar zijn, is monitoring essentieel. Burgerwetenschapprojecten nodigen natuurliefhebbers uit om waarnemingen in te sturen: foto’s, locaties van nesten, en bloemkeuzes helpen onderzoekers de verspreiding en achteruitgang van soorten te volgen. Dit soort gegevens is waardevol voor het opstellen van beschermingsmaatregelen en herstelprojecten.
Veelgestelde vragen
- Zijn alle bijen agressief?
- Nee. Alleen honingbijen en hommels hebben een werkzame angel en gebruiken die alleen als ze zich bedreigd voelen. Veel solitaire bijen hebben een zo klein angelletje dat je er niets van voelt. Bijen steken doorgaans uit zelfverdediging of wanneer ze in kleding of onder haar vast komen te zitten.
- Hommels kunnen steken met hun angel, maar doen dit zelden omdat ze niet agressief zijn en alleen steken als ze zich bedreigd voelen of hun nest verstoord wordt. Alleen vrouwelijke hommels (koninginnen en werksters) kunnen steken; mannetjes hebben geen angel. Omdat een hommel zijn angel niet verliest, kan hij meerdere keren steken, in tegenstelling tot een honingbij.
- Helpt een bijenhotel altijd?
- Bijenhotels kunnen nuttig zijn voor bepaalde soorten, maar ze zijn geen wondermiddel. Ze moeten goed worden onderhouden, op een beschutte, zonnige plek hangen en niet te veel vocht vasthouden. Bovendien verdringen sommige algemene soorten soms zeldzamere; daarom blijft het behoud van natuurlijke nestplekken belangrijk.
- Kan ik iets doen als ik een zwerm bijen zie?
- Een zwerm is meestal onschadelijk en op zoek naar een nieuwe woning. Als een zwerm in een onveilige of storende plaats zit, kun je contact opnemen met lokale imkersverenigingen: vaak komen ze de zwerm vangen en herplaatsen zonder dierenleed. Imkers kunnen je adviseren en vaak helpen.
Slotwoord: biodiversiteit als basis
De wereld van bijen is rijk, complex en direct verbonden met de gezondheid van onze ecosystemen. Van de sociaal levende honingbij tot de solitaire graafbij en de behaarde hommel — elke groep heeft unieke eigenschappen en draagt op haar eigen manier bij aan bestuiving en biodiversiteit. Door bloemen te planten, nestplekken te behouden en bewust om te gaan met middelengebruik, kan iedereen bijdragen aan een gunstiger leefgebied voor bijen. Wie beter kijkt, ontdekt dat bijen niet alleen nuttig zijn, maar ook ontzagwekkend in hun verschillende aanpassingen en gedragingen.